Liefde verdwijnt niet opeens, ze vervaagt. Haast onmerkbaar sluipt ze weg, trekt zich steeds een stukje terug. Het zorgvuldig opgebouwde huis van de relatie vervalt. Ieder gezwegen woord knabbelt aan het fundament van vertrouwen. Elk woord gesproken -vergiftigd door emoties- laat een onuitwisbare afdruk achter op de muren van begrip.
Giftige woorden, sijpelen in de fundering
De wolken van verdriet worden zo groot dat ze barsten. Hun druppels vallen niet meer in vruchtbare grond. Bloemen van het leven hebben de aarde uitgeput. De wortels van de planten hielden de grond vast waarop het huis gebouwd is. Maar zonder warmte van liefdevolle aanrakingen, stralen van een glunderende lach en met een stroom giftige druppels, erodeert ze. Bij de volgende onweersbui ontstaat een enorm zinkgat. Het huis zakt scheef, kraakt en piept nu. Een vrouw probeert uit volle macht een scheefgezakt kozijn omhoog te houden, zodat het raam met uitzicht op de toekomst niet scheurt.
Als het puin begint te vallen
Ze roept om hulp, houdt het niet alleen. Een stuk puin valt naar beneden en verwond haar. Ze bloedt nu en haar lijf trilt van de krachtsinspanning. De andere bewoner van het huis komt kijken. Wijzend naar het huis dat in elkaar aan het storten is. Een nieuw stuk puin valt van het dak en raakt de vrouw onder het kozijn. Ze valt neer, krabbelt overeind. Neemt opnieuw stelling onder het raam en hoort de ander roepen. Aardige woorden, dat wel. 'Goed zo, je kan het, ik ben hier en hou van je. Volhouden hoor, het gaat heel goed!' De woorden zijn goed bedoeld, maar ze veroorzaken wind, die vat krijgt op de gaten tussen de stenen en planken die het huis samen houden. Zo lang ze kan, probeert de vrouw het raam te ondersteunen. Ze ziet meer gruis uit het plafond dwarrelen en is opgelucht dat er geen grote stukken puin meekomen. De aanhoudende wolk stof beneemt haar steeds meer zicht. Door het raam kan ze de toekomst niet meer zien. Haar ogen tranen nu en ze begint te hoesten. Het huis maakt haar benauwd. Ze heeft frisse lucht nodig en rent het huis uit.
Kraakt de liefde
Hopend op hulp kijkt de vrouw van het huis naar de andere bewoner en terug. Ze probeert het raam nu van de buitenkant te ondersteunen. Ze kijkt nu in de herinneringen. Recht in het hart van hun liefde. Ze schreeuwt nog één keer om hulp. Dankbaar neemt ze een slok van het water dat haar aangereikt wordt. Terwijl ze nog maar met één hand het kozijn kan ondersteunen, hoort ze het huis weer kraken. Het geluid maakt haar misselijk, ze is bang om vast te houden én om los te laten. Een dakpan komt lost en mist haar op een haar na. Ze moet loslaten, is uitgeput en kan niet meer. Nog langer vasthouden zal haar dood betekenen. De lieve woorden en het glaasje water waren niet genoeg. Ze kon gewond en alleen het huis van hun relatie niet overeind houden. Bittere tranen rollen over haar wangen als ze de ander ziet weglopen en verdwijnen in de wolk die het ondertussen ingestorte huis opwerpt. In de oorverdovende stilte zal ze de herinneringen in haar hart bewaren. Hier kan ze de met gif doordrenkte pijn weren uit haar bloementuin. Ze worden opgeslokt door de rivier van tranen die haar hart overspoelen.
Reactie schrijven